-Eerst ga je met de soepele klei aan het werk.
Zelf vind ik het heerlijk de klei in je handen in elk model te kunnen kneden.
Er zijn verschillende soorten klei. De meeste cursisten werken met witbakkende klei waar een klein steentje (chamotte) in zit.
Er is ook klei waar nog minder of juist meer chamotte in zit.
-als je werkstuk klaar is moet het eerst drogen. Dat kan lang duren maar hangt vooral van de dikte van je werkstuk af.
-als het goed gedroogd is wordt het in de keramiek oven gebakken tot ongeveer 1000gr. Dan is je werk biscuit gebakken zoals dat heet.
-nu pas kun je gaan glazuren, je verft als het ware je werkstuk. Maar het ziet er dan nog helemaal niet zo uit als het gaat worden. Het ziet er dof, flets en poederig uit.
-ook nu moet het eerst drogen. En daarna weer gebakken worden.
En dan komt de grote verrassing pas….hoe is het geworden. Altijd weer spannend om de oven open te doen.
Naast het ontvangen en werken met cursisten, zit ik ook achter de draaischijf. Hoe leuk is het om spulletjes te maken die je dagelijks gebruikt in het leven.
Met draaien maak ik vanalles, van een eenvoudige mok tot schalen, theepotten en alles wat daar tussen zit.